De loopgravenoorlog zorgde ervoor dat de strijd aan het westelijke front vastliep. Na verschillende mislukte Britse en Franse plaatselijke doorbraakpogingen begin 1915, planden ze een gezamenlijk groot offensief in de Franse Champagnestreek. Die aanval moest hun Russische bondgenoot ontlasten. Rusland dreigde immers door de Centrale Mogendheden dat na hun succesrijke Winterslag in Mazoerië tot een afzonderlijke vrede gedwongen te kunnen worden.
Na een artilleriebeschieting die wekenlang duurde startte op 16 februari 1915, bij Reims, een stormloop. Zeventien infanterie- en drie cavaleriedivisies trokken voorwaarts naar de stellingen van de Duitsers, die getalsmatig verre in de minderheid waren. Vanaf 10 maart 1915 trachtte het 1ste Britse Leger, ter ondersteuning, door het Duitse front bij Neuve Chapelle te breken en naar Lille (Rijsel) op te rukken. Door de f'orce majeure' van de belagers moesten de Duitse troepen zich in de beide frontsectoren uit hun voorste linies terugtrekken.
De aanvallen vonden echter plaats op een relatief smalle strook van het front. Daardoor namen de Duitsers al de eenheden die op andere plaatsen gemist konden worden weg en zetten die in bij de bedreigde sectoren. Op die manier slaagden ze er toch in om een doorbraak te verhinderen.Het offensief op het zeer uitgebreide en doelmatig aangelegde Duitse verdedigingssysteem zorgde voor enorm hoge verliezen bij de geallieerden. Daarom staakten zij eind maart 1915 de aanval.
Vandaag liggen er in het Franse Militaire kamp van Suippes zeven vernietigde dorpen, drie van hen droegen de naam Hurlus: 1 Hurlus zelf, 2 Perthes-les-Hurlus en 3 le Mesnil-les-Hurlus.