In de oorlog bevond het dorpje Fleurbaix zich net achter het front, het lag het grootste deel van de oorlog in geallieerd gebied. Het dorp bleef in Britse handen tot op 9 april 1918, toen verdreven de Duitsers er de mannen van het Suffolk regiment (12e Bataljon). Het dorpje werd totaal verwoest. Ook de oude nog resterende muren en de ingangspoort van de 17e eeuwse abdij La Chartreuse de Notre Dame des Douleurs werden vernield.
Na de wapenstilstand kwam het dorp in de rode zone te liggen. Dat betekende dat elke vorm van landbouw er verboden was. Eerst moest al de rondslingerende munitie en de verspreide kadavers er weggehaald worden. Toch keerden al in 1919 de eerste dorpelingen terug naar het verruïneerde dorp. Er werden heel wat gevaarlijke ontmijningswerken uitgevoerd. Deze gevaarlijke klus gebeurde onder de leiding van de Britten. Na de opkuis en het begraven van de doden kon men eindelijk het dorp reconstrueren, maar pas in de loop van de jaren 20 kon men dan ook geleidelijk aan weer beginnen met het telen gewassen.