Voor de Zonnebekenaars was de winter voorbij, het was een seizoen geweest met afwisellende weersperioden, met voedsel tekort en een gebrek aan verwarming. Een tijd met ziekten waartegen de Franse Rum of cognac geen helende remedie bood. Velen onder hen leden aan Tyfus (verzamelnaam voor besmettelijke ziekten die zich kenmerken door hoge koorts en bewustzijnsstoornissen).De zieken werden in legervoertuigen naar Ieper gevoerd, naar het burgerhospitaal aan de Poperingseweg. Het aantal tyfuslijders in Ieper werd veel te groot om iedereen een afdoende medische verzorging te kunnen verstrekken! Daarom werden er dagelijks zieken met treinen weggevoerd. Zo overleed op 7 februari ’15 de kleine Zonnebeekse landbouwers zoon Emiel Cornardt in Poperinge aan tyfus, zijn zusje Magdalena stierf aan de zelfde ziekte en op de zelfde dag maar in St Omer (Fr).
Ook in de maand maart waren de levensomstandigheden in het dorp alles behalve ideaal. De niet gevluchte dorpelingen leefden er tussen het soldatenvolk en onder allerlei aanhoudende oorlogsgevaren. Er werd niet gewerkt, men praatten en dreef handel met de in huis ingekwartierde militairen. Hun voornaamste zorg was hun dagelijks brood. Van de Franse militairen kreeg men af en toe een homp brood in ruil voor eieren of melk. Van een normale bevoorrading was geen sprake meer, daarvoor trokken de Zonnebekenaars, hoewel dat niet mocht, naar St Jan, Ieper of nog verder. Meestal trok men hiervoor ‘s nachts of in de vroege morgenuren op pad, dan was de artillerie rustiger en kon men gemakkelijker onopgemerkt voorbij de patrouilles en controles geraken.
Sommige inwoners hadden het dorp verlaten maar kwamen af en toe kijken naar hun huis, boerderij of andere eigendommen. Zo kwam Henri Vansteelandt, die normaal ten westen van het Polygonebos, in de Lotegatstraat woonde, met een paar familieleden vanuit Reningelst naar huis. Hij kwam zijn geld halen. Voor de vlucht had hij het geld naast de pomp begraven, maar de pomp was door een granaatinslag weggeslagen! Na met de handen wat rond gescharreld te hebben in de aarde, vond men in de modder het doorweekte geld terug. Terug in Reningelst werd het geld boven de kachel met wasknijpers te drogen gehangen. Vaak zegt men eind goed al goed, maar bij Henri was dat niet zo! Toen hij bij zijn hoeve in Zonnebeke had gezien hoeveel onbegraven gesneuvelden er nog rond zijn erf lagen, was hij buitenmaats geschokt, zo erg dat hij dat spookbeeld niet van hem kon afzetten, tien dagen later stierf hij.
Begin april’ 15 zouden de Franse troepen Zonnebeke verlaten en afgelost worden door Britten en Cannadezen. De dorpelingen kenden de Engelse taal niet, jammer want de begrenzende maatregelen die de Fransen nogal nalatig aanwendden werden opnieuw onverzettelijk toegepast.