De Belgische stad Wervik en haar Franse zusterstad Wervicq-Sud (Wervik-Zuid) worden gescheiden door de rivier Leie. Beide steden lagen tijdens de oorlog op ongeveer tien kilometer van het front. Als gevolg van de Duitse opeisingen viel de industrie in de beide Wervik’s en omstreken stil. Er was werkeloosheid en ook de grensarbeid viel stil. De Duitse legerleiding had op 27 oktober ’14 bevolen de fabrieken in Wervik-Zuid leeg te maken en ter beschikking te stellen als paardenstallen, bad installaties en werk- en slaapplaatsen. Beide steden waren van augustus 1914 tot oktober 1918 een belangrijke achterhoedebasis voor het Duitse leger en deden o.a. ook dienst als Duitse rust-, ontspannings- en verzorgingsplaatsen.
Boven op de berg van Wervik-Zuid (Wervicq-Sud), op een hoogte van 35 meter boven het dal van de Leie, was Charles Derville, een industrieel uit de textielwereld, nog niet klaar met de bouw van zijn kasteel (beter bekend onder de naam ‘Château blanc’) of de bezetter vorderde het al op om er het ‘Feldlazarett Nr. 9’ in onder te brengen. Bijna vier jaar lang werden er hier gewonde of zieke militairen van aan het front verzorgd. Mannen die hier aan hun verwondingen overleden, werden in het park van het kasteel begraven. Die kasteeltuin noemde men het parkdomein Dalle-Dumont. In 1915 werd binnen de muren van de militaire begraafplaats een Duits oorlogsmonument in de vorm van een toren, gebouwd. Op het monument, dat er nu nog steeds staat, zien we een bas-reliëf dat een verpleegster uitbeeldt die een gewonde verzorgt. Beeldhouwer W. Kreiss maakte hiermee duidelijk dat het kasteel tijdens de Eerste Wereldoorlog als Duits veldhospitaal diende.
Tijdens de Duitse evacuatie in oktober 1918 werd gifgasslachtoffer korporaal Adolf Hitler enkele dagen opgenomen in het kasteel. Tot op heden gaan historici er van uit dat Hitler toen tijdelijk het zicht verloor. Hitler werd er verzorgd door de beroemde schilder Max Beckman, toen verpleger op het Château blanc. Ironisch genoeg werd Beckman later door de Fuhrer Adolf Hitler uit het Duitse nazirijk verbannen.
Na de oorlog verlangde de eigenaar van het kasteel dat de begraafplaats verplaatst werd, het monument mocht blijven staan. De stoffelijke resten werden door de Franse overheid in 1921 verplaatst naar een open dodenakker aan de Chemin du Grand Perne, even verder op de ‘Montagne’. Men bracht er de gesneuvelden samen die tijdens de oorlog waren bijgezet in het parkdomein Dalle-Dumont in het centrum van Wervik-Zuid, maar ook doden uit de omliggende gemeenten. Op het eind van de jaren 50 werden er ook nog verschillende graven uit talrijke andere begraafplaatsen naar Wervik-Zuid overgebracht. Het kasteel domein in is nu een vredig park van dertien hectaren, eigendom van de gemeente, in het bos op de berg zijn er nog een aantal Duitse bunkers te zien.
Het Deutscher Soldatenfriedhof Wervicq-Sud telt nu 2.498 Duitse en 8 Oostenrijks-Hongaarse graven. De meeste mannen sneuvelden tijden de gevechten rond Ieper in oktober en november 1914, in de zomer van 1917 en het voorjaar van 1918. Kruisjes duiden er de graven aan, met uitzondering van 13 Joodse graven. Daarnaast worden 60 groepsgraven aangegeven met een platte grafsteen.