In oktober 1914 slaagden de Duitse troepen van Beierse kroonprins Rupprecht von Bayern niet in om de Franse stad Arras in te nemen. Ze werden naar het noorden teruggedrongen en bleven steken op de heuvelrug van Vimy en de hoger gelegen heuvel van Lorette, daartussen lag de gemeente Souchez en de weg van Arras naar Lens. Voor het Duitse leger zeker een strategische positie waar ze al rap voordeel van hadden, het reliëf vormde een natuurlijke hindernis tussen de mijnstreek en de vlakten van Artois. Het bezorgde hen het volle zicht op de acties van de geallieerden.
Het Franse 10e Leger bleef maar proberen om het plateau te heroveren. Er werd zwaar gestreden om de vijf zuidelijke uitlopers in te nemen. Deze werden van west naar oost de Éperon Mathis, de Grand Éperon, de Éperon des Arabes, de Éperon de la Blanche Voile en de Éperon de Souchez genoemd en werden door de Duitsers stevig verdedigd. In de winter van 1914-1915 konden de Fransen onder leiding van generaal Maistre de eerste uitloper bezetten. Op 15 maart 1915 konden ze de Grand Éperon innemen en de volgende maanden ook de derde uitloper.
Op 9 mei 1915 begon de Tweede Slag om Artois. Men probeerde onder meer de heuvelrug van Vimy, iets verder oostwaarts, te heroveren, maar ook de hoogte van Notre-Dame-de-Lorette wilde men terugnemen. Hiervoor moesten de laatste twee uitlopers worden veroverd en vervolgens de top van de heuvel, waar de kapel stond. Men kreeg er echter te maken met een sterk uitgebouwde Duitse defensie, bestaande uit meerdere linies van loopgraven, prikkeldraad en Friese ruiters, geflankeerd door mitrailleurs en versterkte verschansingen. Tussen 9 en 12 mei slaagden de Fransen er in de kapel te bereiken. Men had echter nog steeds niet het hele heuvelmassief heroverd en de Duitsers behielden nog steeds verschillende posities. Het duurde nog tot 22 mei eer het massief door de Fransen was ingenomen. De Tweede Slag om Arras bleef door de Duitsers de Lorettoschlacht genoemd worden.
Op de heuvel van Notre-Dame de Lorette werd al in 1915 een kleine begraafplaats aangelegd. Na de oorlog besloot men om deze plaats uit te breiden tot een herdenkingssite voor de gesneuvelden. Men bracht Franse gesneuvelden naar hier vanuit meer dan 150 kleinere dodenvelden vanuit Artesië, het IJzerfont en van aan de Belgische kust.