In 1914 maakte het Franse fort de Troyon deel uit van de defensieve linie 'le rideau défensif des Hauts de Meuse'. Door haar ligging langs de weg te midden van de 'Place forte de Verdun' en de "Saillant de Saint-Mihiel” zou het fort gedurende de gans de oorlog in de eerste linie van het front liggen. Oorspronkelijk voorzag het fort de huisvesting van een garnizoen van 800 man en 40 vuurmonden, maar in september 1914 bestond de fortbezetting slechts uit 150 artilleristen van het 5e artillerie te voet en uit 300 infanteristen van het 166e R.I. De Fortcommandant kapitein Heym, beschikte over verouderde kanonnen, het fort had ook geen gepantserde geschutskoepels en artilleriewaarnemingsposten. Een aantal kanonnen was boven op het fort opgesteld. Ze stonden tussen hoge, met aarde gevulde manden en zouden bij de Duitse beschieting direct uitgeschakeld worden.
Op 8 september om 8u20 begonnen de Duitsers met de beschieting van het fort. Het Fort kreeg het bevel om minstens 48 uur stand te houden. Dit verzet was van het grootste belang als men wou voorkomen dat de Duitsers Verdun in hun greep zouden krijgen. Aan het einde van de eerste dag telde de fortbezetting één gesneuvelde en twaalf gewonden. Voorts waren de 12cm kanonnen onbruikbaar en was de stalen toegangsdeur uit zijn scharnieren geblazen. De taluds hadden de beschieting redelijk goed doorstaan zodat de fortmuren geen directe treffers hadden moeten incasseren. Tijdens de nacht verminderde de beschieting, maar al vroeg in de ochtend van 9 september vuren de Duitse kanonnen weer met volle kracht. Om 10.00 uur stopte de beschieting. Eén uur later naderden drie Duitse ruiters het fort, één van hen droeg een enorme witte vlag. Kapitein Heym liet ze tot op 30 meter van de fortgracht naderen. De drie eisten de onvoorwaardelijke overgave van het fort, maar Heym antwoorde arrogant: „'Nooit! Frankrijk heeft het fort aan mij toevertrouwd. Ik laat het liever in de lucht vliegen dan het over te geven!' Kort nadien werd het fort beschoten door de zware belegeringsartillerie. Tegen het vallen van de avond ontdekten waarnemers gecamoufleerde Duitsers op het glacis ( helling aan de buitenkant van een fort).. Zij waren onopgemerkt tot bij de draadhindernissen voor het fort geraakt en waren volop bezig om met draadscharen de prikkeldraadversperring door te knippen. Om 20u. startte de frontale aanval! Het fort reageerde met alles wat nog kon schieten. Toen een sterke aanvalsgolf tot op 600 meter naderde vuurde kapitein Heym een lichtkogel af en waarschuwde zo de forten van Génicourt en Les Paroches dat Troyon aangevallen werd en vuursteun nodig had. Beide forten reageerden dadelijk. De aanval duurde tot bij de dageraad van 10 september, ondertussen werd het fort al sinds 04u. bestookt met 30,5cm-houwitsers. Eén van de projectielen verwondde kapitein Heym vrij ernstig aan zijn benen en rug. In de nacht van 12 op 13 september, om 02u30, werd het eindelijk rustig. Het fort was voor het overgrote deel hervormd in een puinhoop. Het kleine garnizoen had de wapenspreuk, dat in veel van de forten in de regio Verdun prijkte, naar de letter uitgevoerd: 'Liever sterven op de ruïnes van het fort dan de overgave!' Het fort was er in geslaagd om een complete vijandelijke divisie te beletten de Maas te bereiken. In de daarop volgende dagen werd het fort door de overgebleven bemanning weer enigszins gevechtswaardig gemaakt, de noodzakelijke gangen en ruimten werden puin vrij gemaakt.
Tot 22 september werd Troyon vrijwel niet meer beschoten, maar op 24 september om 15.00 uur kreeg het noordelijke munitiemagazijn een voltreffer, het was geraakt door een 42cm-granaat. Bij deze explosie werden er 18 mannen gedood en onder het puin van het ingestorte magazijn bedolven. Tot op heden rusten zij nog steeds in dit “fortgraf”.