'Gott mit uns', Duitse protestanten en katholieken, ontwikkelden in die tijd, 1870-1914 ieder hun eigen variant van nationaal bewustzijn. Hierbij kwamen de protestanten steeds meer in een rechts-nationalistisch vaarwater terecht. De God van het 'Gott mit uns' op de keizerlijk Duitse soldatenkoppel kon beschouwd worden als een protestantse (en absoluut niet een katholieke) Pruisische god, die werkte met termen als plicht, opoffering en gehoorzaamheid. Een godheid, die vond dat Duitsland een vocatie en bestemming had in de wereld. Het was een eigenaardige paradox: het protestantisme in zijn Duitse-keizertijd-variant legde enerzijds sterk de nadruk op de plicht en het geweten van het individu. Maar anderzijds verwachtte het van datzelfde individu dat het zijn eigen belang rücksichtlos ondergeschikt zou maken aan de Duitse staat en de roeping van Duitsland in de wereld.
Het was handig, om God voor je eigen doeleinden te misbruiken. In vergelijking daarmee bewaarden de Duitse katholieken altijd meer afstand tot de staat, en werden dan ook gewantrouwd als deugdelijke medeburgers. Zou hun trouw niet eerder bij Rome liggen dan bij Berlijn? Het Wilhelmiaanse keizerrijk was Pruisisch en protestants. Voor katholicisme moest je naar Beieren. Ook dat katholicisme had nationalistische trekken maar dan toch meer in de plattelandse Blut und Bodem variant dan dat het sprak van “Duitslands ijzeren plicht”. Anderzijds was het veel ontvankelijker voor antisemitisme.De Eerste Wereldoorlog was al een fameuze slag voor het Pruisisch/protestantse Duitse nationalisme. De Tweede Wereldoorlog was de doodsteek.