Op 5 oktober 2013 plaatste Manfred Kirsten een herdenkingskrans op het graf van zijn neef Kurt Kirsten. Bij het uitbreken van de oorlog trok Kurt Kirsten enthousiast naar Dresden en nam er dienst als eenjarige vrijwilliger. Hij werd ingedeeld bij het Königlich Sächsisches Reserve-Infanterie-Regiment Nr. 241. Na een laatste dronk ter gelegenheid van het 'afscheid van het thuisfront' vertrekt hij met zijn regiment op 11 oktober 1914 naar Vlaanderen.
Na een treinreis van 86 uren, komt hij aan in Ath. Vanaf 15 oktober marcheren ze via Oudenaarde naar Harelbeke. Op 19 november 1914 beleeft hij zijn vuurdoop nabij Lendelede, vanaf die data hield Kurt een dagboek bij. Enkele fragmenten:
Maandag 19 oktober 1914
... Tot slot een blik op het slagveld: dode Engelsen, gekwetste Engelsen en Duitsen, veel doodgeschoten burgers. Purperrood ging de zon onder. Nu een vredige slachting: varkens,kippen,geiten worden uit de huizen gehaald, veel dieren lopen ook los. ...
Dinsdag 20 oktober 1914
... tegen 16 uur komen we aan een weideland. We hadden grote honger , maar er is zelfs geen stuk brood meer. Dan opeens achter ons vijandelijk geschut, steeds heviger en heviger; het kwam dichter en dichter ...
Woensdag 21 oktober 1914
Om 6.30 u verder marcheren. ... Eindelijk een stuk brood, veel peren en water uit een put opgehaald. ... Die nacht slapen we buiten op stro.
Donderdag 22 oktober 1914
Opnieuw urenlang moorddadig vuur, we slapen in de loopgrachten.
Vrijdag 23 oktober 1914
...In de namiddag waren we reserve. ... In de avond kregen we vlees en aardappelen. In tenten geslapen. Zeer onrustige nacht, de Engelsen probeerden overal door te breken.
Zaterdag 24 oktober 1914
Mars naar Zonnebeke, waar we dicht tegen de Engelsen in dekkingsloopgraven lagen. Onze eerste 6 gevangenen.
Dit waren de laatste zinnen in zijn dagboek, vanaf 26 oktober werd de 20 jarige Kurt als vermist opgegeven. Enkele weken later, op 21 december 1914 werd zijn lijk teruggevonden, in de omgeving van de afgebrande Beselaarse Keibergmolen, hij kreeg daar in de buurt een voorlopig veldgraf. In 1915 werd hij ontgraven en overgebracht naar de begraafplaats 'Ehrenfriedhof Nr. 51 In de Ster' te Beselare. Later werd zijn stoffelijk overschot naar Menen Wald gebracht, hopelijk de laatste rustplaats van Kurt Kirsten.